EtenvandeZeeuw

Een website waar je serieus trek van krijgt: Eten.vandezeeuw.nl

71 culinaire roadtrips
426 borden eten
een slimme website van Codetikkers
een funky logo en vormgeving van Martien Luteijn
tekst van elizee
een Badhuisproductie

In mei 2015 kwam er een droom uit. Een fantasie die vast vele lekkerbekken met mij koesteren: ik mocht aan de slag als culinair recensent, voor dagblad PZC. Betaald uit eten gaan, en daar dan een lekker leesbaar stukje over schrijven. Dat deed ik 2 jaar en 9 maanden. Een culinaire roadtrip door heel Zeeland, samen met journalist Frank Balkenende.

Errepels en juun en Belgen
Zeeland is de provincie van mossels en oesters. Van lamsvlees en zeekraal, aardappels en uien (errepels en juun). De provincie met de meeste Michelinsterren, als je kijkt naar het aantal inwoners. In de kleinste plekjes kun je soms wel drie toprestaurants vinden. En dat komt vooral door de Belgen, want oh wat komen onze zuiderburen graag bij ons eten. Zij hebben Nederlanders ook de kunst van goed dineren geleerd: goede wijn erbij, meerdere gangen kiezen voor zowel lunch als diner. Lekker je tijd nemen en genieten.

Met een boekje op de wc
Recenseren ging anoniem, onaangekondigd. Dat was best spannend. De allereerste keer zat ik om de haverklap met een notitieboekje op het toilet, om in het geheim alle indrukken te kunnen noteren. Dat was bij Nolet’s Vistro in Yerseke, ik mocht dus meteen beginnen met oesters en kreeft. Er zouden nog 70 restaurantbezoeken volgen, waarbij ik wel mijn smartphone inzette als slimmer documentatiegereedschap dan schrijven op de wc. Een telefoon naast je bord om foto’s te nemen was immers niet meer verdacht: heel veel mensen nemen een kiekje van hun maaltijd om die daarna op social media te gooien.

Mijn eetfoto’s waren nooit bedoeld om mooi te zijn op Instagram. Ze waren een hulpmiddel bij het schrijven, een bewijsje van wat er nou precies op het bord lag. Want smaakherinneringen vervliegen soms heel snel. Fotograaf Marcel Kentin zag al mijn mapjes met eetfoto’s en sprak zes magische woorden: “Daar moet je wat mee doen”.

Badhuis Middelburg
Daarom zijn nu al die bordjes met eten tentoongesteld, op een smakelijke website. Het resultaat van drie jaar lang recenseren in alle hoeken en gaten van het mooie Zeeland. Dit project kwam tot stand dankzij de enthousiaste hulp van mijn collega’s in Badhuis Middelburg. Een verzamelkantoor vol creatieve ondernemers, in de Zusterstraat in Middelburg. Codetikker Thomas Filius bouwde de slimme en snelle website. Vormgever Martien Luteijn bedacht het logo en verzorgde de vormgeving. Het font van de website heet trouwens ‘insaniburger with cheese’, dat vonden we allemaal erg grappig.

Raadspelletje
Op de website kun je zoeken op ingrediënt (in enkelvoud: wortel, komkommer, pleuriskruid), op basis van een gang of op een plaats. Dwaal lekker rond, via de foto’s of al klikkend op de zoektermen. We hebben er ook een klein raadspelletje van gemaakt om welk restaurant het nou precies gaat. Sterrentent of strandtent: het gaat niet om de naam maar puur om de bordjes met eten. Mocht je nou persé willen weten waar iets was dan mag je me altijd een mailtje sturen, dan zeg ik of je goed gegokt hebt of niet.

Liefdesverklaring
EtenvandeZeeuw is bedoeld om serieus trek van te krijgen en is een liefdesverklaring aan Zeeuwse restaurants en lokale ingrediënten. Want wát een mooie producten hebben we hier, en wat een inventieve chefs. Ik heb bijna drie jaar lang met veel plezier gedineerd en geschreven, en ook in 2018 ga ik gelukkig nog hele leuke klussen doen als culinair schrijver. Vanuit het Badhuis dus, in Middelburg.

Ook een eigenzinnige oplossing nodig? Tekst, misschien in combinatie met een website, vormgeving, foto’s? Neem dan vooral contact op.

 

 

Tussen Kunst en Cash: een boekbespreking

Tussen Kunst en Cash: de balans tussen liefdewerk en ondernemerschap.

Geld en kunst zijn heel innig met elkaar. Maar die relatie moet wel een verborgen affaire zijn, of een bizar spelletje in het donker. En als er dan toch een keer verdiend wordt krijg je een soort ironische performance, met grote grijnzen en veel klatergoud. Want geld en dingen doen voor geld is vies en gênant. Het is een hardnekkig overblijfsel uit het romantische gedachtegoed. Blockbusters en bestsellers zijn aardig maar wel verdacht: de ware kunstenaar geeft niet om succesvol verkopen, want hij/zij creëert omdat dat moet. Liefst eenzaam en arm en verdrietig in een koud atelier of op een klein zolderkamertje. Als een soort alchemist creëert de kunstenaar daar échte kunst, geperst uit authentiek lijden.

Het heilige creëren
Ik werk als tekstschrijver voor de kunst en cultuursector. Bij het plegen van PR moet ik dan altijd een serie kunstgrepen uitvoeren: elke schijn van willen verkopen is ordinair, prijzen noemen is eigenlijk jezelf in de voet schieten. Maar als kunstenaar of creatief wil je toch je brood verdienen met wat je het allerliefste doet. En krijg je dus ook te maken met zaken als onderhandelen, netwerken en contracten. Praktische dingen die qua gevoel haaks lijken te staan op het heilige creëren. Het creatieve proces is ondanks al het recente onderzoek nog steeds een groot raadsel, net zoals de juiste regels voor de dans met geïnteresseerden, kopers en opdrachtgevers. Het commerciële aspect wordt ook maar mondjesmaat bijgebracht tijdens opleidingen.

De droevige honoraria
Je kunt het allemaal heel ingewikkeld maken. Of lekker simpel, zoals de Rotterdamse creatievencoach Maaike van Steenis het stelt: “de effectiefste strategie voor ondernemers is tegelijkertijd ook de simpelste. Kijk welke dingen je veel opleveren en doe daar meer van. En stop met de dingen die weinig of niets opleveren”.

Maaike is al meer dan tien jaar lang zelfstandige in de culturele sector. Lang ging ze te werk op een manier die voor velen herkenbaar zal zijn: als manusje van alles. Met gedichtenworkshops voor kinderen en volwassenen, muziek maken, theater spelen. Ze werkte ook als fondsenwerver en zakelijk leider en had daarbij vaker wel dan niet te maken met de droevige honoraria, die beschikbaar waren voor creatieve makers. Zelf verdiende ze voor haar gevoel ook te weinig en daardoor ging ze zich verdiepen in marketing en cultureel ondernemerschap. Nu leert ze creatieven om zakelijker te denken, maar nog steeds hun hart te volgen. En die dubbele boodschap komt ook sterk naar voren in haar boek: Tussen Kunst En Cash.


Successen en pijnlijke fouten

Ik heb een paar jaar geleden de workshop ‘succesvol ondernemen als creatief’ bij haar gevolgd en ik heb nu haar eerste boek gekregen, om te bespreken. Tussen Kunst En Cash is het equivalent van een fijne netwerkdag met openhartige, gelijkgestemde creatieven. Schilders en musici, vormgevers, schrijvers en acteurs. Collega’s, die in interviews met Maaike eerlijk durven te vertellen over hun successen maar ook over soms pijnlijke fouten. En dat is moedig, want ze laten je echt meekijken in de ontwikkeling van hun onderneming. Maaike interviewde een bont gezelschap van slimme creatieven, die samen laten zien hoe rijk ons culturele en creatieve landschap eigenlijk is. En dat geeft inspiratie. En troost, als je zelf ook aan het ploeteren bent. Elf verrassende doeners, die lekker no-nonsense vertellen welke stappen ze hebben gezet in kun kunstpraktijk. En die fijne buitenissige dingen doen: schilder Wouter Berns heeft zijn kunstwerken op verhuiswagens afgebeeld, want die rijden door heel het land. Maarten Bakker is regisseur én directeur van twee theaters tegelijk. Andere mensen zien dan beren op de weg, hij zag juist efficiëntie en kostenbesparing.

The fraud police
Maar één op de vijf kunstenaars kan leven van zijn/haar werk, blijkt uit een onderzoek uit 2016 van Pim van Klink (de bijzondere economie van het kunstenaarschap). Iedereen heeft er ook een mening over: “je moet het niet doen voor het geld”, is er zo eentje. Of deze, van vele ouders en familieleden: “moet je niet iets veiligs kiezen lieverd, waar je wat aan hebt?”. En dan hebben we het nog niet eens over je eigen zelftwijfel, vaak net als je lekker bezig bent. “Dit is zo ontzettend leuk, mag ik hier wel geld voor vragen?”. Het ‘imposters syndrome’, dat je het gevoel hebt dat er elk moment iemand kan aanbellen van ‘the fraud police’, zoals zangeres en entrepreneur Amanda Palmer dat gevoel noemt. Stop er maar mee, leuk geprobeerd, maar je hebt het toch niet in je. En die gekte is eigenlijk niet zo gek: je creert, maakt vanuit het niets íets. Als kunstenaar ben je bezig met iets nieuws te maken, wat er hiervoor nog niet was.

Blijven delen wat je doet
Het boek van Maaike gaat niet echt in op de worstelingen van het creatieve proces, maar stelt wel gerust met praktische tips. Ze herinneren aan de bekende quote van Woody Allen: “eighty percent of success is showing up”. Opdagen, op de juiste plek zijn, doen wat je moet doen. En hele basale dingen die toch enorm belangrijk zijn, zoals alle elf ondernemers beamen: wees vriendelijk, kom afspraken na (maak afspraken!), klaar de klus en ga weer door. En vertel doorlopend wat je aan het doen bent. Veel van de geïnterviewde zijn overladen met prijzen en hebben geweldige prestaties neergezet. Maar ze zeggen het allemaal: blijf vernieuwen, blijf jezelf promoten, blijf delen wat je doet. Het komt niet vanzelf, succes. Het is een continu proces.

Je grote waarom
De meestal intuïtieve beslissingen in de carrières van de creatieven koppelt Maaike aan een aantal marketingtheorieën en technieken. Basiskennis die iedereen zou moeten hebben. Zoals de marketingmix, nadenken over je doelgroep. Ook het ‘start with why’ van Simon Sinek komt voorbij: de man met het zeer aangename stemgeluid die je in diverse online speeches uitdaagt om heel goed na te denken over je grote waarom. Waarom kom je ’s ochtends je bed uit? Wat wil je geven aan de wereld?

Niet kiezen is een keuze
Dit leuke, handzame boekje stimuleert je om op allerlei verschillende manieren na te denken over je eigen bezigheden. Lekker Rotterdams: no-nonsense, geen overbodigheden of lastige taal. Leuk vond ik de omwerking van de 3 P’s naar het Geinmodel. Een nieuwe klus zou idealiter moeten voldoen aan minstens twee van de drie voorwaarden: Poen, Prestige of Plezier. Maaike heeft prestige nog onderverdeeld en vertelt ook waarom. En fijn en herkenbaar om te lezen vond ik deze, over zelftwijfel: niet kiezen is ook een keuze. Het is een anekdote van beeldend kunstenaar Rogier Ruys, die lang twijfelde of hij wel of niet naar het conservatorium wilde gaan. Zijn leraar zei hem toen: “als je het echt had gewild, dan had je het al lang geweten”. Intuïtie, gut feeling, je instinct volgen: ze komen in elk verhaal terug. En die zijn allemaal ook sterk verbonden met je noodzaak, die onvermijdbare behoefte voelen om iets te doen.

De juiste woorden
Heel belangrijk is het goed verwoorden van al die intuïtieve beslissingen, en de voor buitenstaanders vaak ongrijpbare noodzaak. De juiste woorden kunnen net het verschil maken: of de wereld je zien als uniek en kundig, en daardoor ook bereid is om een goede prijs te betalen. Zo laat uitvinder Yuri Landman zien hoe hij ‘aan de voorkant’ bepaalde statements gebruikt, terwijl ‘de achterkant’, zijn werkpraktijk, nog gewoon hetzelfde is. Je moet de buitenwereld wel overtuigen van het belang van je werk, en door de juiste framing kun je een dienst of product soms meerdere keren verkopen. Als dat schaalbaar kan is het helemaal mooi, want dan spreek je meerdere doelgroepen met verschillende budgetten aan. Zo stak Landman enorm veel uren in het bouwen van unieke instrumenten. Maar hij verdiende pas echt door het verkopen van die kennis, via verrassende workshops.

Waan van de dag
Het boek bevat inspiratie en tips voor beginners en gevorderden. Laat gewoon aan het begin al zien wat je het liefste wil doen, ook al heb je die specifieke opdracht nu nog niet. Pro’s worden uitgedaagd om af en toe bewust stil te staan en kritisch te kijken naar hun praktijk. Werkt het? Maar ook: reageer je niet constant naar de waan van de dag, geniet je er nog van, stuur je zelf? En dat is ook leuk aan het boek, om van zoveel vakidioten te lezen hoe ze het maken en bedenken net zo essentieel vinden als werken aan een goede gezondheid.

Geen magische formule
Ik zal het alvast verklappen: er is geen magische formule, geen quick & easy manier om dik te cashen met je kunst. Maar wel elf inspirerende verhalen inclusief een beginnetje aan theorie, die verder wordt uitgewerkt in zes praktische opdrachten die je na afloop in je mailbox kunt krijgen. Een slimme manier van contact maken die Maaike zelf dus ook kundig toepast en gepassioneerd promoot: zoek verbinding met mensen die je interesses delen. Leer van anderen en stel de juiste vragen. Het is een methode die ook grote motivatiegoeroes als Tony Robbins aanhangen: je hoeft het wiel niet helemaal zelf uit te vinden. Kijk in je omgeving naar mensen die geslaagd zijn in wat jij het allerliefst zou willen, en vraag gewoon eens hoe ze dat hebben gedaan. Toon interesse, deel wat je doet, stel slimme vragen en durf je eigen plan aan te passen als het niet werkt. Maaike helpt je om zakelijk te zijn op een vriendelijke, persoonlijke manier. Zodat je jezelf serieus neemt als ondernemer en daardoor ook de juiste stappen zet. Met als belangrijkste les: praat wel over geld, zelfs al helemaal aan het begin van een opdracht of relatie. Voordat het ineens toch een taboe wordt.

Sinister Zeeland

Ik heb een ietwat duistere liefde die veel mensen delen: een fascinatie voor griezelverhalen. De urban legends bij het kampvuur, die ene horrorfilm waardoor je niet meer alleen naar boven durft. En de allermooiste, stokoude verhalen over plekken heel dichtbij, vakkundig verteld door een echte ‘storyteller’. Ik deed altijd graag mee aan ghostwalks in bijvoorbeeld Londen of York: mee met een gids met welluidende stem, langs plekken die een connectie hebben met lugubere verhalen. De plekken waar de slachtoffers van Jack the Ripper zijn gevonden, of een tocht langs huizen die dichtgespijkerd zijn in tijden van De Pest. Een rondje langs het kille glas en staal van de City in Londen, maar dankzij de gids wandel je door nauwe straatjes waar elk moment The Great Fire kan uitbreken.

Erfgoed, maar dan razend spannend. De verhalen die mensen altijd aan elkaar doorverteld hebben, die vaak nooit de officiële geschiedenisboekjes hebben gehaald. Vanwege te gruwelijk, opruiend, sensationalistisch, sentimenteel. De verhalen waar we stiekem allemaal veel van houden. Dat moet ook in Zeeland kunnen, dacht ik. Dus vroeg ik een jaar geleden een club wijze mensen om raad, begon hardop te brainstormen, en deed het op een gegeven moment gewoon. Sinister Zeeland is nu een feit: een bureau voor Zeeuwse ghostwalks, met als eerste wandeling de westelijke binnenstad van Middelburg. Een tocht langs dertien bizarre verhalen, over terechtstellingen, spokerijen en de ijselijke bureaucratie van regentenstad Middelburg.

Gids Jan J.B. Kuipers heeft nu vier keer een groep belangstellenden rondgeleid, en vier keer was de tocht (bijna) uitverkocht. Omroep Zeeland, PZC en Wij Zijn De Stad maakten mooie items over ons Griezelgenootschap. Voor ons een duidelijk signaal dat dit een goed idee is dat nog veel meer aandacht verdient. Zeeuwse schrijvers die het aandurven om ook een wandeling met een zwartgallig randje te ontwikkelen, laat vooral van je horen! En kijk op sinisterzeeland.nl voor tipjes van de sluier. Luctor et Putesco!

Culinair recensent van de PZC!

Een oud-collega stuurde me een Facebook-oproep door van de PZC: ze zochten een nieuwe medewerker voor de rubriek Uit Eten. In mijn ogen is dat echt dé ultieme droombaan: uit eten gaan en er een stukkie over schrijven. Uiteraard reageerde ik en stuurde meteen een ietwat vileine recensie mee van de All You Can Eat Japanner in Goes.

En vorige week vrijdag was mijn dineerdebuut, in Yerseke. Toen ik hoorde dat ik het was geworden maakte ik een rondedansje. Graag had ik een maf pseudoniem gebruikt als Neeltje Damocles, om undercover te kunnen eten en heel Zeeland in raadselen achter te laten wie toch die nieuwe criticus is, maar de PZC wilde graag dat ik toch mezelf bleef.

Inmiddels weet ik dat het serieus hard werken is, een restaurantrecensie schrijven. Zo luchtig als collega Frank Balkenende dat kan… het lijkt een koud kunstje maar dat is het zeker niet. Je zit totaal anders te eten. In Yerseke krabbelde ik in een blocnote die onderin mijn handtasje verstopt zat. Inmiddels gebruik ik mijn telefoon voor foto’s en aantekeningen, het is tegenwoordig niet meer zo’n raar gezicht als je met je smartphone naast je bord je eetervaringen vastlegt. Zowat iedereen is namelijk foodie en heeft een keiharde mening over eten. Hier dus mijn eetpaspoort, want wie is die Marloes Matthijssen wel dat ze de meest begeerde bijbaan van Zeeland mag gaan vervullen?

Achtergrond: smulpaap. Dochter van een chef. Kan elk moment van de dag eten en als ik niet eet dan fantaseer ik (onder andere) over maaltijden. Ik studeerde cultuurwetenschappen in Rotterdam (met onder andere het razend interessante vak Food Culture) maar hing altijd rond in journalistieke kringen, van de schoolkrant tot nu dus bij de PZC. Autodidact, zinnenpuzzelaar, altijd trek om bij te leren. Stiekeme hipster: ik hou van craft beer, echt goeie koffie en mensen met bakkebaarden.

Uit eten is… verwennerij. Mijn favoriete avondje uit: gastvrij ontvangen worden, lekker zitten op een mooie plek, genieten van lekkere hapjes. Als de chef me ook nog kan verbazen en vermaken met mooie combinaties ben ik een zeer tevreden mens.

Favoriet voedsel: Vietnamese goi cuons (die ongebakken loempia’s tjokvol kruiden, knapperige groenten en een pindasausje). Siciliaanse arancini (rijstbitterballetjes). Een pak echt lekkere Vlaamse fritten. Coquilles. Zwezerik. Sorbetijs. Chocolaaaaa.

Grootste eet-ergernis: als er coquilles op de kaart staat en je krijgt er eentje, in stukjes gesneden. Ik ben degene die het merkt als De Vier Jaargetijden op repeat staat in je restaurant.

Kun je zelf koken: Ja, in totale chaos. Ik experimenteer graag en dat mislukt soms. Het is ook best lastig om te koken met een eenjarige en een vierjarige aan je been. Thuis proberen we een paar keer per week vegetarisch te eten, hebben kruiden en groenten in de tuin, gewoon tussen de bloemetjes. We kopen zoveel mogelijk producten uit de buurt, biologisch als de portemonnee het toestaat. Sinds de kinderen er zijn hebben we de magnetron bewust de deur uit gedaan en probeer ik pakjes en zakjes te vermijden. Programma de Keuringsdienst Van Waarde blijft me fascineren: waarom laten we ons zo neppen, waarom kiezen we niet gewoon voor eerlijke spullen die wel goed voor ons zijn? Kleine voetnoot: ik eet een Buurman en Buurman-speculaaskoekje terwijl ik dit tik.

Fijn kookboek: ik ben erg fan van Ottolenghi, al die kruiden en al die manieren om groente te bereiden. Van De Zilveren Lepel plakken de bladzijden een beetje aan elkaar vast.

Is dat niet heel decadent, zoveel aandacht voor eten? Nee. Eten is één van de basisbehoeftes van de mens. Je kunt het puur zien als brandstof maar dan mis je een hele wereld aan smaken, verhalen, rituelen en gebruiken. Het is ook belangrijk om na te denken over voeding omdat we met zoveel zijn. Ik kan best de aarde een goed hart toedragen door veel quinoa te eten maar daardoor kunnen de locals in Bolivia het niet meer betalen. Ik ga aandacht besteden aan streekproducten maar heb ook De Rode Lijst op mijn telefoon staan.

Favoriete eetschrijvers: Johannes van Dam, de Dames Reiziger. Lekker keuvelend meegenomen worden, door de woorden eten proeven, maar wel met kennis van zaken en kritisch als het moet. Ik lees op dit moment ‘Troost’ en ‘De Keukenprins’ van Ronald Giphart en vermaak me zeer met de wervelstorm aan beschrijvingen van lekkere hapjes. Er zit ook een fel pleidooi aan vast, de grote waardering voor het ambacht en de kennis van goede chefs. Als het simpel en logisch lijkt zit er meestal enórm veel werk achter. Zoals eigenlijk met alle kunst.

Volgende bestemming voor Uit Eten: Ouddorp.

Musei

Mijn telefoon wordt wakker samen met deze prachtige dame. Een schilderij van impressionist Eva Gonzales, 1876, lees ik op mijn schermje. Met dank aan de app Muzei, die je elke dag een nieuw kunstwerk als achtergrond voor je smartphone geeft. De afbeelding is zachtjes vervaagd zodat het niet stoort met je icoontjes, maar precies helder genoeg om nieuwsgierigheid op te wekken.

Het schilderij van deze maandag is een prachtig romantisch beeld: de donkerharige jongedame kijkt slaperig maar liefdevol van haar kussen op. Op haar mooie nachtkastje een bosje wilde paarse bloemen en een boek dat ze in bed heeft liggen lezen.

Ik heb nog nooit van Eva Gonzales gehoord en zoek haar op: deze Parisienne hoort bij het handjevol vrouwelijke schilders dat tot de Impressionisten wordt gerekend. Ze werd de eerste en enige leerling van de befaamde Edouard Manet. Een vrouw tot leerling nemen was destijds een ongewone beslissing. Manet schilderde een portret van haar dat meteen in de Salon terecht kwam, de belangrijkste kunsttentoonstelling. Het werk van Eva Gonzales zelf zou ook in de Salon terechtkomen. Gonzales viel op door haar aardse, vaak sombere kleuren en schilderde vaak haar zus. Ze stierf op haar 34e, veertien dagen na de geboorte van haar zoon, zes dagen na de dood van haar leermeester Manet die altijd een grote vriend was gebleven.

http://www.the-athenaeum.org/art/list.php?m=a&s=tu&aid=376

Stil onthaal in Lijssenthoek

Gaspe Ik sta stil aan het graf van een onbekende met een briefje in mijn hand. Het was even zoeken: hier op Lijssenthoek zijn duizenden witte grafstenen, elk met een eigen perkje. Pas als je tussen de rijen doorloopt besef je een klein beetje hoe veel, hoe jong. Ineens is daar James Gaspe, de naam op mijn briefje. Een Canadese brandweerman en soldaat. Hij werd 102 jaar geleden hier vlakbij in zijn dijbeen geschoten, in het derde jaar van de Eerste Wereldoorlog. James werd overgebracht naar veldhospitaal Lijssenthoek, maar overleed al snel na zijn binnenkomst. Hij was dertig jaar.

Elfduizend graven
Lijssenthoek, een gehucht vlakbij het onbezette Poperinge, veranderde tussen 1915 en 1920 in het grootste evacuatiehospitaal van de Ieperboog. Met op het ‘hoogtepunt’ vierduizend hospitaalbedden, in tenten en barakken. Lijssenthoek lag dichtbij het front, maar buiten het bereik van de Duitse artillerie. Nu is het een militair kerkhof met bijna elfduizend graven, plus een onbemand bezoekerscentrum. Na Tyne Cot Cemetery is dit de grootste Britse begraafplaats in de Westhoek. Behalve Britten zijn er meer dan dertig andere nationaliteiten. Op de bloedrode grafiek in het museumpje zie je de doden die volgen op de frontbewegingen. Die droevige statistieken worden ook verbeeld in de 1.392 roestige palen met inkervingen, net buiten het bezoekerscentrum. Strak in het gelid leiden ze naar de ingang van de begraafplaats. Elke paal is een werkdag in het veldhospitaal: 21 september 1917, honderdzeven doden, honderdzeven inkervingen.

Kolossale verschrikking
De elfduizend doden van Lijssenthoek vormen nog geen drie procent van het totale aantal zieken en gewonden dat via deze plek is geëvacueerd. In een constant af- en aanrijden van treinen vol soldaten. De Eerste Wereldoorlog was een kolossale verschrikking, maar daardoor ook katalysator voor belangrijke medische doorbraken. Zoals de uitvinding van triage: het systematisch beoordelen van slachtoffers, verlenen van eerste zorg en vervolgens doorsturen voor verdere behandeling. Naar de hospitaalbedden van Lijssenthoek of richting elders, richting herstel of de dood. Alle aankomsten, vertrekken en medische handelingen netjes gedocumenteerd.

lijssenthoekKen je één van hen?
Het bezoekerscentrum (of interpretatiecentrum zoals Lijssenthoek zichzelf noemt) weerspiegelt die systematische medische aanpak. Het gebouwtje lijkt op twee glazen barakken die verzonken liggen in het gras. De deur schuift vanzelf open, er zijn beeldschermen en een kleine tentoonstellingsruimte. Geen onthaal, geen medewerkers, alleen de bezoekers en de gezichten uit het verleden. In een soort frisdrankautomaat zitten boeken, een autoroute, dvd’s. Het centrum heeft veel weg van een moderne apotheek: wit en rood, kruizen, steriel.
Direct trekt de wand met foto’s: kleine vierkante portretjes, op de muur geplakt. Gezichten van de gesneuvelden. Familieleden wordt gevraagd om beeldmateriaal – foto’s of ingescande documenten zoals paspoorten, een trouwboekje. Op een sympathieke en slimme manier worden bezoekers betrokken en aangespoord om materiaal te delen: ‘ken je één van hen?’ Die oproep staat op folders en websites, maar ook op brievenbussen die op strategische plekken in de directe omgeving hangen. Zoals bij het stadhuis van Poperinge, waar op een binnenplaats nog de executiepaal voor deserteurs te vinden is.

Plek van bezinning
Ons bezoek aan Lijssenthoek voltrekt zich in stilte: we zijn de enige bezoekers, onze voetstappen echoën. Het centrum lijkt op het eerste gezicht vrij leeg, het ontbreken van een onthaal maakt je extra alleen met de materie. Maar als je de monitors en de knoppen bedient lees en hoor je tientallen aangrijpende verhalen. Over de enige vrouw die op Lijssenthoek ligt (verpleegster Nellie Spindler), en het bijzondere verhaal van twee broers van verschillende nationaliteiten. Over de vijfendertig Chinezen die bijna allemaal overleden in 1919, aan de Spaanse griep. Lijssenthoek heeft een audiomuur met dertig gefluisterde verhalen, een kleine presentatie en enkele archeologische objecten. Een klein en sober centrum. Niet bombastisch zoals het vernieuwde In Flanders Fields, met dramatische orgelmuziek en een levensgroot steigerend paard. Als je informatie zoekt kun je die zeker vinden, maar de heersende sfeer is meer die van een plek van bezinning.

Banale incidenten
Via een smartphone-app kun je dieper ingaan op enkele verhalen, zoals de zoektocht van een jonge cineast en wetenswaardigheden van een tuinman. De gratis app biedt foto’s en filmpjes en is onderdeel van de reeks ‘Dagboek 14-18’, die vijf Vlaamse oorlogssites met elkaar verbindt. Wat mij opvalt is de toon: natuurlijk zijn er de grote slagen maar er is vooral oog voor het kleine menselijke verhaal, het toeval, de banale incidenten. Over het leven in de loopgraven, maar ook een kijk in de logistieke chaos van een veldhospitaal, de blijdschap bij een bezoek aan toevluchtsoord Talbot House. Het dagelijkse leven dat ook tussen 1914 en 1918 doorging, hoe surreëel ook.

Gaspe-27306First Nations soldaat in de modder
Elke dag staat één dode centraal op Lijssenthoek: een naam op een beeldscherm in de portrettengalerij. Onder het scherm een printknop, waarmee je een soort kassabonnetje krijgt. Met biografische gegevens, een foto als die er is, plus een plattegrond van het kerkhof met coördinaten. Dankzij het bonnetje bezoeken wij James Gaspe, brandweerman uit het Canadese plaatsje Oka in Quebec. Hij is Irokees, zoon van een Chief.
James neemt dienst in november 1914 en arriveert in september 1915 aan het westelijk front, als lid van de 2nd Canadian Division, 20th Batallion. Na negen maanden oorlog wordt hij in zijn rechterdijbeen getroffen na een bombardement op the Bluff, in Ieper-Zillebeke. Hij wordt naar Lijssenthoek gebracht met wonden in zijn zij en aan zijn hand en sterft dezelfde dag.
We staan aan zijn mooi onderhouden graf. Voor elke soldaat een perkje bloemen of planten. James was dertig, een First Nations afstammeling in de Vlaamse modder. Het is aangrijpend en mooi dat je op Lijssenthoek een specifiek iemand kunt bezoeken, ook al ken je hem niet. Dankzij alle beschikbare documenten kom je toch dichtbij: een korte levensschets, een dienstbrief met handtekening, zijn doodsverklaring. Alles gedigitaliseerd, verbonden en ontsloten voor het publiek. Lijssenthoek schittert door het zorgvuldig omgaan met historische informatie. Het geduldig uitzoeken, inscannen en verbinden van documenten die samen een mensenleven maken. Net zo aangrijpend en respectvol als de prachtig verzorgde bloemenperkjes bij elk graf.

http://www.lijssenthoek.be/