True Copy: vervalsen als ambacht

Wat: True Copy van BERLIN en Het Zuidelijk Toneel.
Gezien: De Mythe in Goes, november 2019.
Tickets en speellijst: https://hzt.nl/speelt/true-copy

Een volslagen uit de hand gelopen recensie.

“De enige die nooit erkenning krijgt is de vervalser. Tenzij hij ontmaskerd wordt”.
(Geert Jan Jansen, Perhaps All The Dragons)

“Het is een heerlijk moment in het leven van een kunstminnaar als hij zichzelf plotseling geconfronteerd ziet met een tot nu toe onbekend schilderij van een grote meester, onaangeraakt, op het originele linnen en zonder enige restauratie, precies zoals het de studio van de kunstenaar heeft verlaten!”
(Aldus Dr. Abraham Bredius, directeur van het Mauritshuis, Vermeer- en Rembrandtkenner, over het doek de Emmausgangers van I.V. Meer a.k.a Han van Meegeren)

“Art is the lie that enables us to realize the truth.”
(Pablo Picasso)

Longread: hoe een theatervoorstelling razend slim speelt met de mores van de kunstwereld en kunstliefhebbers.

Han van Meegeren, Robert Driessen en Geert Jan Jansen: Nederland is goed vertegenwoordigd in de wereld van de kunstvervalsers. Han van Meegeren maakte nieuwe Vermeers. Zijn Emmausgangers werd voor meer dan een half miljoen gulden aangekocht door het Boymans (net ietsje eerder dan het Rijksmuseum). Van Meegeren moest zijn praktijken bekennen toen hij Hermann Göring een Vermeer wilde verkopen en werd daardoor meteen een oorlogsheld. Robert Driessen vond in de jaren ’80 afgietsels van de bronzen van Giacometti. Hij leerde zichzelf brons gieten en vervalste zo’n 1300 beelden, waarna hij als een god in Thailand leefde. En Geert Jan Jansen is de ster van de theatervoorstelling True Copy. Een theaterdocumentaire, bijna een lezing. Maar dan nét een beetje anders. Bedacht en gemaakt door het Antwerpse theaterduo BERLIN: Bart Baele en Yves Degryse. Gepresenteerd door Het Zuidelijk Toneel.

True Copy is het verhaal van een meestervervalser die vijftien (!) verschillende topkunstenaars wist te imiteren. Hij deed dat zelfs zo overtuigend dat hij Karel Appel bereid kreeg om een gloednieuw doek te signeren en dateren. Geert Jan Jansen liep uiteindelijk tegen de lamp door een spelfout op een echtheidscertificaat. Niet door een stijlfout: Jansen had kwaliteit hoog in het vaandel staan en ging heel ver om zijn meesterwerken net echt te maken. De politie confisqueerde meer dan 1600 kunstwerken bij een inval op zijn Franse chateau maar moest Jansen uiteindelijk vrijlaten. Vanwege gebrek aan bewijs. Het ambacht van het vervalsen, daar draait True Copy om. Jansen staat na een inleidend interview solo op het podium en vertelt met veel lol over zijn leven en technieken. Voor een decor van schilderijen, die beeldschermen blijken te zijn.   

Rilke en Robin Hood, schoonheid en moed

De theatervoorstellingen van BERLIN zoeken een eigen plek tussen theater, documentaire en installatiekunst. Ze werken met mixed media en vertrekken vanuit waargebeurde verhalen. Vervalser Geert Jan Jansen dook al eerder op in een voorstelling van BERLIN, ‘Perhaps All The Dragons’. Die had ik graag willen zien: dertig toeschouwers konden plaatsnemen aan een ronde houten tafel. Voor iedereen was er een eigen beeldscherm met een keuze uit vijf levensverhalen. De naam van de voorstelling is een citaat van Rilke, maar dan in het Engels: “perhaps all the dragons in our lives are princesses who are only waiting to see us act, just once, with beauty and courage”.

Schoonheid en moed. Met een beetje goede wil gaat daar ook de voorstelling over: het verlangen naar schoonheid, om te maken en te bezitten. En de moed om tegen de hardnekkige hypocrisie van de kunstwereld in te gaan. Dat is althans de boodschap van de meestervervalser, als die eenmaal tegen de lamp gelopen is en alles heeft bekend, al dan niet in een biografie. Ze zien zichzelf vaak als miskende helden en het grote publiek smult ervan. Want hoe heerlijk is het om een nepwereld te bedriegen, die astronomische bedragen neertelt voor kindergekladder, een ballonpoedel of een doorgesneden haai, terwijl ongewassen bejaarden eenzaam sterven in hun bed? Kunstvervalsers nemen na hun ontmaskering de persona aan van Robin Hood, zo zegt ook curator/initiator Piet Menu van het Zuidelijk Toneel, in een introotje bij de voorstelling. Stelen van de rijken en geven aan de armen – of nou ja, de iets minder rijk bedeelden. “Een Picasso voor iedereen”, zegt Geert Jan Jansen. Democratisering van de kunst. Monets en Rembrandts en Picasso’s waar je maar wil, zelfs een passend werkje voor op het toilet. Want hoe meer kunst, hoe mooier de wereld.

De Kunsthal roof

De meestervervalser is een schelm, een nar, de mythologische trickster. Daarom is het begin van de voorstelling ook zo goed gekozen: BERLIN interviewt Geert Jan Jansen op het podium naar aanleiding van een bizarre stunt die ze samen hebben uitgehaald. Met een vervalsing van het doek Tête d’Arlequin van Picasso. Dit was één van de zeven doeken die in 2012 uit de Kunsthal werden geroofd (hier een reconstructie). De Roemeense dieven werden gearresteerd en de moeder van één van de daders bleek een aantal werken in de kachel te hebben verbrand. Maar welke doeken? Freud, De Haan, Matisse, één van de Monets, de Gaugain of de Picasso?    

Ineens was er een anonieme brief, bezorgd aan de Roemeense journaliste Mira Feticu. De Picasso zou begraven zijn in een bos. Samen met de Nederlandse schrijver Frank Westerman (Ararat, El Negro en ik) ging zij op onderzoek uit. Het tweetal vond daadwerkelijk de tekening van de Harlekijn in de vochtige Roemeense bosgrond. The Guardian, Le Figaro en de New York Times brachten meteen het nieuws. De twee schrijvers droomden waarschijnlijk al van een bestseller. Maar het bleek dus een vervalsing. En een grap.

Ook Michelangelo begon als vervalser

True Copy begint met het opbiechten van deze fantastische hoax. De snelheid van de ontdekking had BERLIN verbaasd, de impact van hun actie nog meer. Er volgde snel een persbericht: de actie was niet opgezet als publiciteitsstunt maar als wezenlijk onderdeel van de theatervoorstelling. En dat kun je best verdedigen, want de figuur en de filosofie van de Harlekijn staan centraal. En de gretigheid van de kunstwereld en van de media, om direct te happen in een onweerstaanbaar verhaal.  

Als vervalsers erkenning willen krijgen voor hun werk dan moeten ze eerst gepakt worden. Van Geert Jan Jansen gaat het verhaal dat er nog tientallen doeken van hem in grote musea hangen. Vervalsen lijkt vaak een soort lucratieve wraak op de kunstwereld, na een fase van verbittering en miskenning. Al is het in dat opzicht leuk om te weten dat ook iemand als Michelangelo zijn carrière is begonnen als bedrieger: hij vervalste antieke beelden, die op dat moment veel meer in de mode waren dan nieuwerwetse sculpturen. Hier een mooi artikel over Michelangelo van The Old Masters Academy van kunstenaar Natalie Richy, een online cursus om zelf oude kunst te leren maken.

Kalkoenen, Rasputin en een criminele Bob Ross

Kunstfraudeurs lijken graag ontmaskerd te willen worden, ze stoppen namelijk vaak bizarre aanwijzingen in hun werk. De Duitse schilder Lothar Malskat vervalste naast Toulouse Lautrec en Chagall ook middeleeuwse fresco’s, die hij tijdens restauratiewerkzaamheden had ‘ontdekt’. Zo kwamen er prachtige muurschilderingen tevoorschijn in de Mariabasiliek van Lübeck. Na een periode van applaus ontmaskerde Malskat zichzelf en wees zijn ‘easter eggs’ aan in de fresco’s: een rijtje kalkoenen, een vogel die pas in de 16e eeuw van Amerika naar Europa kwam. En de gezichten van Rasputin, Marlene Dietrich en zijn zus. De Britse meestervervalser Tom Keating begon elk nieuw doek met het neerzetten van vier grote dikke letters: FAKE. Een röntgenscan had dat direct aan het licht gebracht. Maar de schilderijen werden helemaal niet gescand, of zelfs maar goed gecontroleerd bij de kunsthandel: zijn zelfportretten van onder andere Degas verkochten als verse warme broodjes. Tom Keating kreeg na zijn strafzaak een eigen kunstshow op de BBC, als een soort criminele variant van Bob Ross.

“It seemed disgraceful to me how many of them died in poverty”, schrijft Keating in zijn boek over de kunstenaars die hij vervalste. En eigenlijk is het shockerend als je nagaat wie er allemaal straatarm gestorven zijn. Niet alleen Van Gogh, ook Vermeer, El Greco, Rembrandt, Schiele, Toulouse-Lautrec en Cezanne om er zo maar een paar te noemen. Zelfs Mozart verdween in een anoniem massagraf. Nu zijn de werken gevierd, de doeken onbetaalbaar. Kunstenaars die hun ziel en zaligheid in hun werk leggen en daarna misbruikt worden door een waanzinnige kunstwereld. Of nog erger – genegeerd. Het is een motief dat veel vervalsers aanhalen voor hun daden. Het systeem is corrupt, dus waarom zou ik niet profiteren? Kwaliteit en echtheid zijn lastig te bewijzen, de herkomst van veel oude werken is vaag. Meestal vanwege schaamte: de verarmde Europese aristocratie verkocht haar gekoesterde doekjes vaak anoniem aan nieuwe rijken elders in de wereld. “Van een graaf of gravin”, meer staat er dan niet in de herkomstpapieren.

Stalen toegangsdeuren

Als kind vervalsten we bijna allemaal wel schatkaarten. Blakerden we randjes van papier of drenkten we de kaart in thee om het écht mooi oud te maken. We bonden portemonnees aan een touwtje en wachtten op een voorbijganger. De trickster of de harlekijn zit diep in vrijwel iedereen. En dat is ook het heerlijke aan de kunstwereld, vind ik: de mentale spelletjes, de verwondering ook: ‘komen ze dáármee weg?’. Want je ziet alleen het werk dat af is, niet alle uren werk die er in zitten. “Als de mensen wisten hoeveel werkuren mijn beelden hebben gekost, dan zouden ze het geen wonderen meer vinden”, zou een uitspraak van Michelangelo zijn.

Dat iemand zijn leven wijdt aan papierkunst, aan tienduizendmiljoen stippen olieverf, aan jarenlang de straten afstruinen voor dat ene shot. Dat besef maakt nietig. De kunstwereld is aan de ene kant een fantastische en onbegrensde speeltuin voor inventiviteit en fascinatie, een laatste bastion van vrijheid en verbeeldingskracht. Maar het is tegelijkertijd een machtig krachtenveld met een zeer sterke hiërarchie, stalen toegangsdeuren en verborgen gedragscodes. Een mening over een werk hebben is eigenlijk al lastig. En zelf iets maken dat mag toetreden tot de Hal der Groter – je kunt beter gokken op een blikseminslag.

Of gokken op de mens. En meebuigen met de menselijke aard. Die gretig is, egoïstisch en narcistisch, in meer of mindere mate. Willen we niet allemaal diegene zijn bij Tussen Kunst en Kitsch, die op een rommelmarkt een topstuk heeft ontdekt? Op deze manier bracht Geert Jan Jansen namelijk zijn werken naar galeries en kunstkenners: “ik vond iets op de zolder van mijn overgrootmoeder, die ooit in Frankrijk woonde. Wilt u even kijken of het misschien wat is?” Die gespeelde naïviteit is als een trigger voor misbruik. De auto is altijd van een oud omaatje geweest.

Vervalsers spelen in op wensen. De Emmausgangers was een wens, namelijk bewijs voor een religieuze fase van Vermeer. En het meeslepende Adagio in G Mineur van Albinoni was een wens: het opduiken van verloren gewaande kunst uit de brokstukken van de gebombardeerde stad Dresden. Een van de meest geliefde klassieke stukken ooit is een vervalsing. Maar is het daarom een minder goed muziekwerk?

“Iedereen profiteert!”

We willen graag bedrogen worden. Liever een kleurrijk, avontuurlijk en dramatisch verhaal dan de grijze realiteit van tienduizend uur oefenen, mislukkingen, criminaliteit en het vervuilen van historische bronnen. Want dat zijn de gevolgen van vervalsen. Geert Jan Jansen brengt het nuchter: als er toch al tien hooibergen van Monet zijn, wat kan een elfde dan voor kwaad? Of een twaalfde? De vervalser steelt niet, hij voegt toe. En iedereen profiteert, wordt in de voorstelling met een charmante redenatie duidelijk gemaakt. Geert Jan Jansen is destijds vrijgelaten vanwege gebrek aan bewijs. Niemand kwam zich melden met het vermoeden dat hij wellicht een vals werk gekocht had.

De ziel van de trickster waart constant rond in True Copy. Waardoor de gewoonste elementen heerlijk absurd worden. Het beeld van een houten kist met aarde, met een bordje erbij: “Don’t Touch, Picasso”! Het zou op zichzelf al een goed conceptueel kunstwerk zijn, als er bijvoorbeeld ook een onleesbare uitleg bij zou zitten die refereert aan Bourdieu en Lacan. Bij het vervalsen komen zo veel bizarre en ingenieuze handelingen kijken dat het warempel een ambacht lijkt. Het mogen aanhoren van alle vervalsersgeheimen is slechts een van de vele pleziertjes van True Copy.

Rotkinderen en rotkunstenaars

Hoe we omgaan met kunst en kunstenaars. De hijgerige veilingen, de waanzin van het creëren en de opschepperij. Het is bijna net zo surrealistisch als die ene sketch van Monty Python, waarin ‘moeders’ Cleese en Chapman hun kroost meenemen naar een museum en vervolgens klagen dat die rotkinderen de kunst opeten. Rotkunstenaars doen dat trouwens ook, zie de recente casus van de banaan aan de muur. Door de schelmachtige anekdotes van Geert Jan Jansen leer je stiekem massa’s mooie weetjes over kunstenaars als Matisse en Appel. “Bad artists copy, great artists steal”, zei Picasso, zelf ook een harlekijn en een ekster als het aankwam op het stelen. Maar die enigmatische Picasso zei ook: “art is the lie that enables us to realize the truth.” En: “Learn the rules like a pro, so you can break them like an artist.”

Spelenderwijs legt BERLIN de vinger op diverse pijnpunten binnen de kunsthandel. En stelt tussen neus en lippen ook filosofische vragen: wat is de waarde van de waarheid? Wanneer is iets waarachtig? True Copy laat op videoschermen zien hoe mooi en raak een enkele penseelstreek kan zijn. Hoeveel details er kunnen zitten in eeuwen craquelé. En verder is alles wat je over de voorstelling wil zeggen eigenlijk veel te veel, zegt de veelschrijver. Want getuige zijn van de biecht op het toneel is veel mooier. True Copy reist al sinds 2018 langs theaters in heel Europa en dat is geheel terecht. Ga ‘m snel ‘in het echt’ zien als je kan.

Speellijst: https://berlinberlin.be/nl/tourdata/


Zugabe! Een extra anekdote die wellicht aardig in True Copy had gepast. Het verhaal van de excentrieke Japanse zakenman Ryoei Saito en zijn kolossale kunstaankopen.

Saito was directeur van een papierfabriek. De wereld leerde zijn naam kennen toen hij in drie dagen tijd twee schilderijtjes kocht: een doek van Renoir, Bal du Moulin de la Galette. En de eerste versie van Het Portret van Dr. Gachet van Vincent van Gogh. Want daar bestaan twee versies van. Of nou ja, misschien nog maar één…

Saito kocht de Renoir voor 78 miljoen en de Van Gogh voor 82 miljoen. Het Portret van Dr. Gachet was daarmee jarenlang de duurste kunstaankoop ooit. De wereld sprak na de veiling schande van de absurde bedragen. Dikdoenerij, van een lompe, ongemanierde zakenman die alles voor elkaar kreeg door met stapels bankbiljetten te zwaaien. De twee schilderijen werden na aankomst in Japan direct in een pakhuis opgeslagen. En Saito grapte in het openbaar dat als hij gecremeerd zou worden, hij dan de twee doeken bij zich in zijn kist wilde hebben. De schilderijen als erfenis doorgeven zou alleen maar familieproblemen geven.

Links is van Van Gogh, rechts is van… tja.

Saito stierf na een reeks van schandalen en arrestaties rondom seks en steekpenningen. Drie jaar later nam Musee D’Orsay contact op met de familie. Het Franse museum bezit Gachet Nummer Twee en wilde een tentoonstelling maken over de dokter, die homeopaat was en bevriend met vele schilders. Zoals Pissarro, Cézanne en Courbet. Gachet was de dokter en vriend van Van Gogh, tijdens de laatste tumultueuze maanden van zijn leven. Waarin hij zijn oor afsneed maar ook tientallen wervelwinden van kleur schilderde. Interessant feitje: dokter Paul Gachet schilderde zelf ook graag. En volgens hardnekkige geruchten zou hij de maker zijn van Portret Nummer Twee. Maar waar was nummer één?

Kwijt, jarenlang. Zou het doek dan toch gecremeerd zijn? Een meesterwerk van 82 miljoen, tot as en stof gereduceerd in een oven van 800 graden? Het is een prachtig en bizar verhaal. Maar Gachet bleek toch doorverkocht. Aan investeringsbankier Wolfgang Flöttl. Die Saito wilde overtreffen door in één jaar 79 topschilderijen te kopen. Cézanne, Picasso, Degas, Renoir. En Dr. Gachet van Van Gogh. Sotheby’s New York leende hem welwillend het geld om deze investering mogelijk te maken. En niet lang daarna moest Flöttel Gachet weer verkopen om Sotheby’s terug te betalen. Waar het werk nu is? Niemand weet het echt.

Tussen Kunst en Cash: een boekbespreking

Tussen Kunst en Cash: de balans tussen liefdewerk en ondernemerschap.

Geld en kunst zijn heel innig met elkaar. Maar die relatie moet wel een verborgen affaire zijn, of een bizar spelletje in het donker. En als er dan toch een keer verdiend wordt krijg je een soort ironische performance, met grote grijnzen en veel klatergoud. Want geld en dingen doen voor geld is vies en gênant. Het is een hardnekkig overblijfsel uit het romantische gedachtegoed. Blockbusters en bestsellers zijn aardig maar wel verdacht: de ware kunstenaar geeft niet om succesvol verkopen, want hij/zij creëert omdat dat moet. Liefst eenzaam en arm en verdrietig in een koud atelier of op een klein zolderkamertje. Als een soort alchemist creëert de kunstenaar daar échte kunst, geperst uit authentiek lijden.

Het heilige creëren
Ik werk als tekstschrijver voor de kunst en cultuursector. Bij het plegen van PR moet ik dan altijd een serie kunstgrepen uitvoeren: elke schijn van willen verkopen is ordinair, prijzen noemen is eigenlijk jezelf in de voet schieten. Maar als kunstenaar of creatief wil je toch je brood verdienen met wat je het allerliefste doet. En krijg je dus ook te maken met zaken als onderhandelen, netwerken en contracten. Praktische dingen die qua gevoel haaks lijken te staan op het heilige creëren. Het creatieve proces is ondanks al het recente onderzoek nog steeds een groot raadsel, net zoals de juiste regels voor de dans met geïnteresseerden, kopers en opdrachtgevers. Het commerciële aspect wordt ook maar mondjesmaat bijgebracht tijdens opleidingen.

De droevige honoraria
Je kunt het allemaal heel ingewikkeld maken. Of lekker simpel, zoals de Rotterdamse creatievencoach Maaike van Steenis het stelt: “de effectiefste strategie voor ondernemers is tegelijkertijd ook de simpelste. Kijk welke dingen je veel opleveren en doe daar meer van. En stop met de dingen die weinig of niets opleveren”.

Maaike is al meer dan tien jaar lang zelfstandige in de culturele sector. Lang ging ze te werk op een manier die voor velen herkenbaar zal zijn: als manusje van alles. Met gedichtenworkshops voor kinderen en volwassenen, muziek maken, theater spelen. Ze werkte ook als fondsenwerver en zakelijk leider en had daarbij vaker wel dan niet te maken met de droevige honoraria, die beschikbaar waren voor creatieve makers. Zelf verdiende ze voor haar gevoel ook te weinig en daardoor ging ze zich verdiepen in marketing en cultureel ondernemerschap. Nu leert ze creatieven om zakelijker te denken, maar nog steeds hun hart te volgen. En die dubbele boodschap komt ook sterk naar voren in haar boek: Tussen Kunst En Cash.


Successen en pijnlijke fouten

Ik heb een paar jaar geleden de workshop ‘succesvol ondernemen als creatief’ bij haar gevolgd en ik heb nu haar eerste boek gekregen, om te bespreken. Tussen Kunst En Cash is het equivalent van een fijne netwerkdag met openhartige, gelijkgestemde creatieven. Schilders en musici, vormgevers, schrijvers en acteurs. Collega’s, die in interviews met Maaike eerlijk durven te vertellen over hun successen maar ook over soms pijnlijke fouten. En dat is moedig, want ze laten je echt meekijken in de ontwikkeling van hun onderneming. Maaike interviewde een bont gezelschap van slimme creatieven, die samen laten zien hoe rijk ons culturele en creatieve landschap eigenlijk is. En dat geeft inspiratie. En troost, als je zelf ook aan het ploeteren bent. Elf verrassende doeners, die lekker no-nonsense vertellen welke stappen ze hebben gezet in kun kunstpraktijk. En die fijne buitenissige dingen doen: schilder Wouter Berns heeft zijn kunstwerken op verhuiswagens afgebeeld, want die rijden door heel het land. Maarten Bakker is regisseur én directeur van twee theaters tegelijk. Andere mensen zien dan beren op de weg, hij zag juist efficiëntie en kostenbesparing.

The fraud police
Maar één op de vijf kunstenaars kan leven van zijn/haar werk, blijkt uit een onderzoek uit 2016 van Pim van Klink (de bijzondere economie van het kunstenaarschap). Iedereen heeft er ook een mening over: “je moet het niet doen voor het geld”, is er zo eentje. Of deze, van vele ouders en familieleden: “moet je niet iets veiligs kiezen lieverd, waar je wat aan hebt?”. En dan hebben we het nog niet eens over je eigen zelftwijfel, vaak net als je lekker bezig bent. “Dit is zo ontzettend leuk, mag ik hier wel geld voor vragen?”. Het ‘imposters syndrome’, dat je het gevoel hebt dat er elk moment iemand kan aanbellen van ‘the fraud police’, zoals zangeres en entrepreneur Amanda Palmer dat gevoel noemt. Stop er maar mee, leuk geprobeerd, maar je hebt het toch niet in je. En die gekte is eigenlijk niet zo gek: je creert, maakt vanuit het niets íets. Als kunstenaar ben je bezig met iets nieuws te maken, wat er hiervoor nog niet was.

Blijven delen wat je doet
Het boek van Maaike gaat niet echt in op de worstelingen van het creatieve proces, maar stelt wel gerust met praktische tips. Ze herinneren aan de bekende quote van Woody Allen: “eighty percent of success is showing up”. Opdagen, op de juiste plek zijn, doen wat je moet doen. En hele basale dingen die toch enorm belangrijk zijn, zoals alle elf ondernemers beamen: wees vriendelijk, kom afspraken na (maak afspraken!), klaar de klus en ga weer door. En vertel doorlopend wat je aan het doen bent. Veel van de geïnterviewde zijn overladen met prijzen en hebben geweldige prestaties neergezet. Maar ze zeggen het allemaal: blijf vernieuwen, blijf jezelf promoten, blijf delen wat je doet. Het komt niet vanzelf, succes. Het is een continu proces.

Je grote waarom
De meestal intuïtieve beslissingen in de carrières van de creatieven koppelt Maaike aan een aantal marketingtheorieën en technieken. Basiskennis die iedereen zou moeten hebben. Zoals de marketingmix, nadenken over je doelgroep. Ook het ‘start with why’ van Simon Sinek komt voorbij: de man met het zeer aangename stemgeluid die je in diverse online speeches uitdaagt om heel goed na te denken over je grote waarom. Waarom kom je ’s ochtends je bed uit? Wat wil je geven aan de wereld?

Niet kiezen is een keuze
Dit leuke, handzame boekje stimuleert je om op allerlei verschillende manieren na te denken over je eigen bezigheden. Lekker Rotterdams: no-nonsense, geen overbodigheden of lastige taal. Leuk vond ik de omwerking van de 3 P’s naar het Geinmodel. Een nieuwe klus zou idealiter moeten voldoen aan minstens twee van de drie voorwaarden: Poen, Prestige of Plezier. Maaike heeft prestige nog onderverdeeld en vertelt ook waarom. En fijn en herkenbaar om te lezen vond ik deze, over zelftwijfel: niet kiezen is ook een keuze. Het is een anekdote van beeldend kunstenaar Rogier Ruys, die lang twijfelde of hij wel of niet naar het conservatorium wilde gaan. Zijn leraar zei hem toen: “als je het echt had gewild, dan had je het al lang geweten”. Intuïtie, gut feeling, je instinct volgen: ze komen in elk verhaal terug. En die zijn allemaal ook sterk verbonden met je noodzaak, die onvermijdbare behoefte voelen om iets te doen.

De juiste woorden
Heel belangrijk is het goed verwoorden van al die intuïtieve beslissingen, en de voor buitenstaanders vaak ongrijpbare noodzaak. De juiste woorden kunnen net het verschil maken: of de wereld je zien als uniek en kundig, en daardoor ook bereid is om een goede prijs te betalen. Zo laat uitvinder Yuri Landman zien hoe hij ‘aan de voorkant’ bepaalde statements gebruikt, terwijl ‘de achterkant’, zijn werkpraktijk, nog gewoon hetzelfde is. Je moet de buitenwereld wel overtuigen van het belang van je werk, en door de juiste framing kun je een dienst of product soms meerdere keren verkopen. Als dat schaalbaar kan is het helemaal mooi, want dan spreek je meerdere doelgroepen met verschillende budgetten aan. Zo stak Landman enorm veel uren in het bouwen van unieke instrumenten. Maar hij verdiende pas echt door het verkopen van die kennis, via verrassende workshops.

Waan van de dag
Het boek bevat inspiratie en tips voor beginners en gevorderden. Laat gewoon aan het begin al zien wat je het liefste wil doen, ook al heb je die specifieke opdracht nu nog niet. Pro’s worden uitgedaagd om af en toe bewust stil te staan en kritisch te kijken naar hun praktijk. Werkt het? Maar ook: reageer je niet constant naar de waan van de dag, geniet je er nog van, stuur je zelf? En dat is ook leuk aan het boek, om van zoveel vakidioten te lezen hoe ze het maken en bedenken net zo essentieel vinden als werken aan een goede gezondheid.

Geen magische formule
Ik zal het alvast verklappen: er is geen magische formule, geen quick & easy manier om dik te cashen met je kunst. Maar wel elf inspirerende verhalen inclusief een beginnetje aan theorie, die verder wordt uitgewerkt in zes praktische opdrachten die je na afloop in je mailbox kunt krijgen. Een slimme manier van contact maken die Maaike zelf dus ook kundig toepast en gepassioneerd promoot: zoek verbinding met mensen die je interesses delen. Leer van anderen en stel de juiste vragen. Het is een methode die ook grote motivatiegoeroes als Tony Robbins aanhangen: je hoeft het wiel niet helemaal zelf uit te vinden. Kijk in je omgeving naar mensen die geslaagd zijn in wat jij het allerliefst zou willen, en vraag gewoon eens hoe ze dat hebben gedaan. Toon interesse, deel wat je doet, stel slimme vragen en durf je eigen plan aan te passen als het niet werkt. Maaike helpt je om zakelijk te zijn op een vriendelijke, persoonlijke manier. Zodat je jezelf serieus neemt als ondernemer en daardoor ook de juiste stappen zet. Met als belangrijkste les: praat wel over geld, zelfs al helemaal aan het begin van een opdracht of relatie. Voordat het ineens toch een taboe wordt.