Daar gaat een lichtje branden

Brandbrief namens de Zeeuwse kunstenaars. Te downloaden inclusief bijlage met startpunten. De tekst staat ook hieronder. Meepraten kan in de groep, die we hopelijk snel tot een echt platform kunnen uitbouwen, weg van facebook.

Denn die einen sind im Dunkeln
Und die anderen sind im Licht.
Und man sieht nur die im Lichte
Die im Dunkeln sieht man nicht.
(Bertolt Brecht)

(makers start uw wild geraas)

Hallo, wij zijn de beroepskunstenaars van Zeeland. Aangenaam! Wij zijn de blinde vlek van de Zeeuwse cultuurmanagers en -ambtenaren. Steeds wordt er weer een initiatief gelanceerd namens ‘de makers’. Maar wij worden niet geraadpleegd, niet geïnformeerd. En wij voelen ons ook geen makers.

Wij zijn kunstenaars. Toonkunstenaars, woordkunstenaars, beeldkunstenaars. Bewegingskunstenaars, performancekunstenaars. Sommigen zien zichzelf als cultureel ondernemer, anderen liever als autonoom kunstenaar. We werken interdisciplinair, toegepast, ambachtelijk en/of innovatief. Maar hoe we het zelf ook invullen: dit is ons beroep. Wij zijn bij deze een nieuw aanspreekpunt: platform Nieuw Zeeuws Licht, voor Zeeuwse beroepskunstenaars.

“Zorg dat je het binnenhaalt”, was de krantenkop over het extra cultuurgeld dat gemeenten al maandenlang op hun rekening hadden staan. En ook de provincies kregen miljoenen aan noodsteun. Berenschot rekende het al uit: dit geld is niet of nauwelijks terechtgekomen als steun aan de cultuursector. Waar is al dit geld? We hebben mails gestuurd naar de gemeente en ontvingen slechts van een enkeling een toelichting. We mailden naar de provinciale cultuurambtenaren en wachten nog steeds op antwoord. De steun lijkt vooral naar de podia te gaan, naar Zeelandia en CBK. Naar educatie en veilige routemaatregelen in musea. En naar nieuwe samenwerkingsprojecten die op 2 vingers te tellen zijn. Waar een loting of een jury bepaalt welk handjevol gelukkigen iets toegeworpen krijgt. Geld wordt besteed aan het formuleren van opdrachten, nauwelijks aan het verstrekken ervan. Kennis wordt niet openbaar gemaakt en stroomt niet door.

De jubelende krantenberichten met miljoenen aan culturele noodsteun staan in schril contrast met onze dagelijkse beroepspraktijk. Er zijn gigantische verschillen tussen de mensen met een baan en ZZP’ers die van maand tot maand moeten zien te overleven via opdrachten. Wij doen een dringende oproep: doe meer dan alleen bureaubanen behouden. We kunnen en willen niet leven van individuele projecten waarbij we elkaar moeten beconcurreren om een fooi. Als je mensen gevangenhoudt in een systeem van armoede en concurrentie hebben zij geen geld en tijd meer voor kunst. Niet voor het maken en niet voor het genieten ervan. Denken in schaarste en strijd is armoedig.

Straks staan de Zeeuwse culturele instituten nog overeind – instituten die ooit zijn opgericht omdat ze de kunstenaars vooruit wilden helpen – maar zijn er geen beroepskunstenaars meer om de inhoud te verzorgen. Een onwenselijk toekomstbeeld voor een provincie die de allure van een Culturele Hoofdstad wil gaan uitstralen.

Het is verdrietig om te moeten constateren dat er zelfs tijdens een noodsituatie als de coronacrisis geen extra moeite wordt gedaan om breder te kijken, te onderzoeken wat nodig is voor alle schakels in het cultuurnetwerk. En de situatie was al schraal: een groot deel van de infrastructuur is wegbezuinigd en er is niets voor in de plaats gekomen. Visionair beleid bestaat al lang niet meer. Maar onze samenleving, economie, gezondheid en ons leefmilieu staan onder druk. Zoals het geestelijk welzijn van velen. Mensen voelen zich gedemoraliseerd, machteloos en onzeker. Stuurloos door te veel of veel te weinig keuze. Hoe gaan we de existentiële vraagstukken van deze tijd onderzoeken, aanpakken, met meer dan alleen een incidenteel eenzaamheids- of educatieproject? Kunst kan hier een grote rol in spelen. Wetenschappers zijn het er al een tijdje over eens dat creativiteit de competentie is die we het hardst nodig hebben.

Steun de kunstenaars die al gekozen hebben om hier te wonen en werken. Niet alleen aanstormend talent, juist de mid-career vaklui en de veteranen. Het doorsluizen van steungeld naar de gevestigde instituten lijkt wellicht het eenvoudigst, maar komt nu niet terecht bij de mensen die dit het hardste nodig hebben. De ongeorganiseerden moeten net zo goed gehoord worden. En natuurlijk is het lastig om een fijnmazig netwerk te bereiken. Daarom zijn wij dit initiatief gestart. Laten we snel met elkaar praten. En als bondgenoten optrekken, zodat we een breed en divers cultureel veld kunnen behouden in Zeeland. Wij verdienen een plek aan de overlegtafels. Wij vormen de inhoud, de verdieping, de toekomst. En zorgen voor verlichting, ook in donkere tijden. We blijven altijd creëren, dat is onze natuur. Maar we missen waardering, vertrouwen, verbinding en ondersteuning.

Praat met de kunstenaars zelf. En niet achteraf, maar structureel. Wij willen Samen in Zee, maar niet kopje onder. We willen snel duidelijkheid over de noodsteun en over toekomstplannen voor de sector, omdat die ons allemaal aangaan.

Dat mensen zich gezien voelen, kunnen bijdragen aan verbetering. Dat talenten en capaciteiten worden benut. Daar zou het om moeten draaien in het leven. En dit zijn bij uitstek de waarden van kunst en cultuur.

Kunst regelt en ontregelt. Vermomt en onthult. Laat lachen en huilen. Kunst doet zoveel: onderzoeken, verzinnen, vormgeven, verbinden. Licht aan. Actie.  

Nieuw Zeeuws Licht, voorheen Nieuw Zeeuws Creatief (276 leden)
https://www.facebook.com/groups/nieuwzeeuwslicht

In den finsteren Zeiten, wird da auch gesungen werden?
Da wird auch gesungen werden. Von den finsteren Zeiten.
(Bertolt Brecht)

Noodkreet: wees deze kerst geen parfumhooligan

Stel je voor: een wijnproeverij in een mooi restaurant. Voor ons zit een tot in de puntjes gestylede deelneemster, die enthousiast aan het snuiven en slurpen is. Ze walst met haar glas. En ze walmt. Met haar complete wezen. Naar deciliters Chanel no. 5.

Ze ruikt aan haar glas, raakt enthousiast.
“Ooooh ik ruik bloesem. Bloemetjes!”
En even later:
“Hee, dit glas ruikt ook weer naar bloesem.”

En dan wil ik het liefst op haar schouder tikken en de boodschap keihard in haar gezicht schreeuwen:

HET IS JE PARFUM MENS!! JE PARFUUUUUUM!!
JIJ RUIKT BLOEMEN MAAR WIJ RUIKEN HE-LE-MAAL NIKS MEER!!

Maar ik doet het nooit, dat schreeuwen. Terwijl mij wel een complete ervaring wordt afgenomen. Namelijk het fatsoenlijk proeven van mijn wijntje en mijn maaltijd. En dat is knap vervelend, omdat ik restaurantcriticus ben.

Dus daarom nu mijn noodkreet in deze donkere dagen voor kerst, maar zie het gewoon als een beleefdheidsregel voor elk restaurantbezoek. Oh en voor in de trein. Het theater. Maar vooral in het restaurant.

Breathe

Lieve, lieve mensen.
Kersttijd komt eraan. Fijn samen op restaurant, zoals de Vlamingen zo leuk zeggen. Natuurlijk wil je er dan op en top uitzien. Je wilt stralen en helemaal passen bij dat prachtige etablissement dat je hebt uitgekozen. Maar denk even na voor je naar de parfumfles, bodyspray of eau de toilette grijpt. Je gaat lekker dineren toch? Genieten van smaken, geuren en texturen? Waarom besproei je jezelf dan met een goedje dat alle subtiliteit van je bord en uit je glas blaast? En het eetplezier verpest van iedereen in een straal van vijf meter om je heen? Dat wil zeggen, iedereen behalve die andere parfumfans, die het toch allemaal niet meer ruiken.

Collectie parfumflesjes

Uit eten gaan is plezier, anticipatie, ontdekking. Je kiest een aantal gerechten, bent benieuwd hoe ze gaan smaken, en hoera, daar komt het kunstig opgemaakte bord. De chef heeft gezwoegd op combinaties en bereiding, de sommelier koos er een mooie wijn bij. En dan komt er een groepje aan de tafel naast je zitten. Een roedel middelbare dames, een fris en fruitig vriendinnenclubje. Die allemaal lekker gul een geurtje opgespoten hebben. Ik zie ze aankomen, ruik ze aankomen. En binnen enkele seconden is het gebeurd: mijn neus gaat op slot. Mijn smaakpapillen schrompelen ineen en weigeren volledig dienst. De maaltijd waar ik me zo op verheugd had kan ik net zo goed weer terug naar de keuken sturen. Want ik mis alle aroma’s, alle subtiliteiten. Omdat jij bang bent dat je stinkt.

Parfum bestaat tegenwoordig alleen nog maar uit chemicaliën. Niets natuurlijks meer, niks rozenblaadjes en sandelhout. Het is een fles vol irriterende chemicaliën. Er zou zo’n symbooltje op moeten staan met een doodskop, een door zoutzuur weggevreten hand én een vijver met dode vissen. En minstens 20% van de mensheid is erg gevoelig voor synthetische geuren. Mensen met allergieën, astma. Mensen zoals ik. Velen van ons krijgen als bonus ook nog knallende koppijn.

Proeven doe je met je neus. Smaak is een complexe dans van zintuigen. Je smaakpapillen detecteren basissmaken maar het is je neus die weet of je limoen of sinaasappel proeft. Als je reukvermogen wegvalt, hapert de signaleringsroute richting je brein en verandert je smaakbeleving.

Toen roken in restaurants verboden werd was ik dolblij. Want een peuk opsteken in een restaurant is het equivalent van een bolus draaien (niet zo’n Zeeuwse) boven andermans bord. Sorry voor de ordinaire beeldspraak, maar het is waar. Rooklucht is stinklucht is neus dicht is dag eetplezier. En parfum doet exact hetzelfde als de stinkstok. In Canada zijn er serieuze plannen om geurtjes te verbannen in ziekenhuizen. Want waarom zou je expres een ziekmaker meenemen naar een gebouw vol zieke mensen? Ik droom van een luchtsluis in het gangetje van restaurants, naast de garderobe. Een parfumverklikker, een de-odorizer. Een soort mini-wasstraat voor de riekenden. Of anders aparte zitgedeeltes voor parfumdragers. Met grote industriële afzuigkappen.

Walvis

Wees gewoon geen egoïst. Wij mensen ruiken niet van nature naar viooltjes, walviskots (=ambergris) of het kliervocht van een rat of hert (= muskus). En denk je echt dat je stinkt? Dat gewoon wassen en wat deo niet genoeg is? Spuit dan een wolkje parfum in het luchtledige en loop er snel doorheen. Dat is echt genoeg. Parfum moet een subtiele fluistering zijn. Niet een hooligan met een gashoorn die iedereen in de ruimte terroriseert.

Dankuwel.

Culinair recensent van de PZC!

Een oud-collega stuurde me een Facebook-oproep door van de PZC: ze zochten een nieuwe medewerker voor de rubriek Uit Eten. In mijn ogen is dat echt dé ultieme droombaan: uit eten gaan en er een stukkie over schrijven. Uiteraard reageerde ik en stuurde meteen een ietwat vileine recensie mee van de All You Can Eat Japanner in Goes.

En vorige week vrijdag was mijn dineerdebuut, in Yerseke. Toen ik hoorde dat ik het was geworden maakte ik een rondedansje. Graag had ik een maf pseudoniem gebruikt als Neeltje Damocles, om undercover te kunnen eten en heel Zeeland in raadselen achter te laten wie toch die nieuwe criticus is, maar de PZC wilde graag dat ik toch mezelf bleef.

Inmiddels weet ik dat het serieus hard werken is, een restaurantrecensie schrijven. Zo luchtig als collega Frank Balkenende dat kan… het lijkt een koud kunstje maar dat is het zeker niet. Je zit totaal anders te eten. In Yerseke krabbelde ik in een blocnote die onderin mijn handtasje verstopt zat. Inmiddels gebruik ik mijn telefoon voor foto’s en aantekeningen, het is tegenwoordig niet meer zo’n raar gezicht als je met je smartphone naast je bord je eetervaringen vastlegt. Zowat iedereen is namelijk foodie en heeft een keiharde mening over eten. Hier dus mijn eetpaspoort, want wie is die Marloes Matthijssen wel dat ze de meest begeerde bijbaan van Zeeland mag gaan vervullen?

Achtergrond: smulpaap. Dochter van een chef. Kan elk moment van de dag eten en als ik niet eet dan fantaseer ik (onder andere) over maaltijden. Ik studeerde cultuurwetenschappen in Rotterdam (met onder andere het razend interessante vak Food Culture) maar hing altijd rond in journalistieke kringen, van de schoolkrant tot nu dus bij de PZC. Autodidact, zinnenpuzzelaar, altijd trek om bij te leren. Stiekeme hipster: ik hou van craft beer, echt goeie koffie en mensen met bakkebaarden.

Uit eten is… verwennerij. Mijn favoriete avondje uit: gastvrij ontvangen worden, lekker zitten op een mooie plek, genieten van lekkere hapjes. Als de chef me ook nog kan verbazen en vermaken met mooie combinaties ben ik een zeer tevreden mens.

Favoriet voedsel: Vietnamese goi cuons (die ongebakken loempia’s tjokvol kruiden, knapperige groenten en een pindasausje). Siciliaanse arancini (rijstbitterballetjes). Een pak echt lekkere Vlaamse fritten. Coquilles. Zwezerik. Sorbetijs. Chocolaaaaa.

Grootste eet-ergernis: als er coquilles op de kaart staat en je krijgt er eentje, in stukjes gesneden. Ik ben degene die het merkt als De Vier Jaargetijden op repeat staat in je restaurant.

Kun je zelf koken: Ja, in totale chaos. Ik experimenteer graag en dat mislukt soms. Het is ook best lastig om te koken met een eenjarige en een vierjarige aan je been. Thuis proberen we een paar keer per week vegetarisch te eten, hebben kruiden en groenten in de tuin, gewoon tussen de bloemetjes. We kopen zoveel mogelijk producten uit de buurt, biologisch als de portemonnee het toestaat. Sinds de kinderen er zijn hebben we de magnetron bewust de deur uit gedaan en probeer ik pakjes en zakjes te vermijden. Programma de Keuringsdienst Van Waarde blijft me fascineren: waarom laten we ons zo neppen, waarom kiezen we niet gewoon voor eerlijke spullen die wel goed voor ons zijn? Kleine voetnoot: ik eet een Buurman en Buurman-speculaaskoekje terwijl ik dit tik.

Fijn kookboek: ik ben erg fan van Ottolenghi, al die kruiden en al die manieren om groente te bereiden. Van De Zilveren Lepel plakken de bladzijden een beetje aan elkaar vast.

Is dat niet heel decadent, zoveel aandacht voor eten? Nee. Eten is één van de basisbehoeftes van de mens. Je kunt het puur zien als brandstof maar dan mis je een hele wereld aan smaken, verhalen, rituelen en gebruiken. Het is ook belangrijk om na te denken over voeding omdat we met zoveel zijn. Ik kan best de aarde een goed hart toedragen door veel quinoa te eten maar daardoor kunnen de locals in Bolivia het niet meer betalen. Ik ga aandacht besteden aan streekproducten maar heb ook De Rode Lijst op mijn telefoon staan.

Favoriete eetschrijvers: Johannes van Dam, de Dames Reiziger. Lekker keuvelend meegenomen worden, door de woorden eten proeven, maar wel met kennis van zaken en kritisch als het moet. Ik lees op dit moment ‘Troost’ en ‘De Keukenprins’ van Ronald Giphart en vermaak me zeer met de wervelstorm aan beschrijvingen van lekkere hapjes. Er zit ook een fel pleidooi aan vast, de grote waardering voor het ambacht en de kennis van goede chefs. Als het simpel en logisch lijkt zit er meestal enórm veel werk achter. Zoals eigenlijk met alle kunst.

Volgende bestemming voor Uit Eten: Ouddorp.

Gratiezzz boeken en afbeeldingen

Sharing is caring. De Zeeuwse Bibliotheek gooit hun Krantenbank op slot vanwege auteursrecht, maar deze grote jongens bewijzen hoe het beter en mooier kan:

The Getty Trust presenteert honderden gratis digitale boeken van The Getty Museum. Prachtige catalogi over Armeense kunst, Romeinse tuinen, Degas, restauratietechnieken en veel meer.

Meestal worden boeken ingescand als pdf. Via Flickr zijn nu 2,6 miljoen afbeeldingen uit boeken, tijdschrijften en kranten geëxtraheerd. Public domain images van de afgelopen 500 jaar. Wat een collectie.

Ontzamelen

Ontzamelen volgens de LAMO: ook daar kan elizee bij helpen. Het is uiteraard niet zomaar even een kwestie van een paar dozen vullen en weg ermee. Ontzamelen is een precair en soms emotioneel proces, voor het museum maar ook voor de schenkers. Zorgvuldig mee omgaan dus. Dit stuk van de correspondent schetst een goed en interessant beeld van de hele operatie.

‘Er wordt op dit moment zoveel verzameld dat we niet meer weten wat belangrijk is voor Nederland,’ zegt Wijsmuller. Veel musea zijn het overzicht over wat er zich in hun collecties bevindt, volledig kwijt. Zonde, want zo wordt aan de eigenlijke taak – het bewaren maar ook ontsluiten van erfgoed – van musea juist volledig voorbijgegaan.

Musei

Mijn telefoon wordt wakker samen met deze prachtige dame. Een schilderij van impressionist Eva Gonzales, 1876, lees ik op mijn schermje. Met dank aan de app Muzei, die je elke dag een nieuw kunstwerk als achtergrond voor je smartphone geeft. De afbeelding is zachtjes vervaagd zodat het niet stoort met je icoontjes, maar precies helder genoeg om nieuwsgierigheid op te wekken.

Het schilderij van deze maandag is een prachtig romantisch beeld: de donkerharige jongedame kijkt slaperig maar liefdevol van haar kussen op. Op haar mooie nachtkastje een bosje wilde paarse bloemen en een boek dat ze in bed heeft liggen lezen.

Ik heb nog nooit van Eva Gonzales gehoord en zoek haar op: deze Parisienne hoort bij het handjevol vrouwelijke schilders dat tot de Impressionisten wordt gerekend. Ze werd de eerste en enige leerling van de befaamde Edouard Manet. Een vrouw tot leerling nemen was destijds een ongewone beslissing. Manet schilderde een portret van haar dat meteen in de Salon terecht kwam, de belangrijkste kunsttentoonstelling. Het werk van Eva Gonzales zelf zou ook in de Salon terechtkomen. Gonzales viel op door haar aardse, vaak sombere kleuren en schilderde vaak haar zus. Ze stierf op haar 34e, veertien dagen na de geboorte van haar zoon, zes dagen na de dood van haar leermeester Manet die altijd een grote vriend was gebleven.

http://www.the-athenaeum.org/art/list.php?m=a&s=tu&aid=376

Stil onthaal in Lijssenthoek

Gaspe Ik sta stil aan het graf van een onbekende met een briefje in mijn hand. Het was even zoeken: hier op Lijssenthoek zijn duizenden witte grafstenen, elk met een eigen perkje. Pas als je tussen de rijen doorloopt besef je een klein beetje hoe veel, hoe jong. Ineens is daar James Gaspe, de naam op mijn briefje. Een Canadese brandweerman en soldaat. Hij werd 102 jaar geleden hier vlakbij in zijn dijbeen geschoten, in het derde jaar van de Eerste Wereldoorlog. James werd overgebracht naar veldhospitaal Lijssenthoek, maar overleed al snel na zijn binnenkomst. Hij was dertig jaar.

Elfduizend graven
Lijssenthoek, een gehucht vlakbij het onbezette Poperinge, veranderde tussen 1915 en 1920 in het grootste evacuatiehospitaal van de Ieperboog. Met op het ‘hoogtepunt’ vierduizend hospitaalbedden, in tenten en barakken. Lijssenthoek lag dichtbij het front, maar buiten het bereik van de Duitse artillerie. Nu is het een militair kerkhof met bijna elfduizend graven, plus een onbemand bezoekerscentrum. Na Tyne Cot Cemetery is dit de grootste Britse begraafplaats in de Westhoek. Behalve Britten zijn er meer dan dertig andere nationaliteiten. Op de bloedrode grafiek in het museumpje zie je de doden die volgen op de frontbewegingen. Die droevige statistieken worden ook verbeeld in de 1.392 roestige palen met inkervingen, net buiten het bezoekerscentrum. Strak in het gelid leiden ze naar de ingang van de begraafplaats. Elke paal is een werkdag in het veldhospitaal: 21 september 1917, honderdzeven doden, honderdzeven inkervingen.

Kolossale verschrikking
De elfduizend doden van Lijssenthoek vormen nog geen drie procent van het totale aantal zieken en gewonden dat via deze plek is geëvacueerd. In een constant af- en aanrijden van treinen vol soldaten. De Eerste Wereldoorlog was een kolossale verschrikking, maar daardoor ook katalysator voor belangrijke medische doorbraken. Zoals de uitvinding van triage: het systematisch beoordelen van slachtoffers, verlenen van eerste zorg en vervolgens doorsturen voor verdere behandeling. Naar de hospitaalbedden van Lijssenthoek of richting elders, richting herstel of de dood. Alle aankomsten, vertrekken en medische handelingen netjes gedocumenteerd.

lijssenthoekKen je één van hen?
Het bezoekerscentrum (of interpretatiecentrum zoals Lijssenthoek zichzelf noemt) weerspiegelt die systematische medische aanpak. Het gebouwtje lijkt op twee glazen barakken die verzonken liggen in het gras. De deur schuift vanzelf open, er zijn beeldschermen en een kleine tentoonstellingsruimte. Geen onthaal, geen medewerkers, alleen de bezoekers en de gezichten uit het verleden. In een soort frisdrankautomaat zitten boeken, een autoroute, dvd’s. Het centrum heeft veel weg van een moderne apotheek: wit en rood, kruizen, steriel.
Direct trekt de wand met foto’s: kleine vierkante portretjes, op de muur geplakt. Gezichten van de gesneuvelden. Familieleden wordt gevraagd om beeldmateriaal – foto’s of ingescande documenten zoals paspoorten, een trouwboekje. Op een sympathieke en slimme manier worden bezoekers betrokken en aangespoord om materiaal te delen: ‘ken je één van hen?’ Die oproep staat op folders en websites, maar ook op brievenbussen die op strategische plekken in de directe omgeving hangen. Zoals bij het stadhuis van Poperinge, waar op een binnenplaats nog de executiepaal voor deserteurs te vinden is.

Plek van bezinning
Ons bezoek aan Lijssenthoek voltrekt zich in stilte: we zijn de enige bezoekers, onze voetstappen echoën. Het centrum lijkt op het eerste gezicht vrij leeg, het ontbreken van een onthaal maakt je extra alleen met de materie. Maar als je de monitors en de knoppen bedient lees en hoor je tientallen aangrijpende verhalen. Over de enige vrouw die op Lijssenthoek ligt (verpleegster Nellie Spindler), en het bijzondere verhaal van twee broers van verschillende nationaliteiten. Over de vijfendertig Chinezen die bijna allemaal overleden in 1919, aan de Spaanse griep. Lijssenthoek heeft een audiomuur met dertig gefluisterde verhalen, een kleine presentatie en enkele archeologische objecten. Een klein en sober centrum. Niet bombastisch zoals het vernieuwde In Flanders Fields, met dramatische orgelmuziek en een levensgroot steigerend paard. Als je informatie zoekt kun je die zeker vinden, maar de heersende sfeer is meer die van een plek van bezinning.

Banale incidenten
Via een smartphone-app kun je dieper ingaan op enkele verhalen, zoals de zoektocht van een jonge cineast en wetenswaardigheden van een tuinman. De gratis app biedt foto’s en filmpjes en is onderdeel van de reeks ‘Dagboek 14-18’, die vijf Vlaamse oorlogssites met elkaar verbindt. Wat mij opvalt is de toon: natuurlijk zijn er de grote slagen maar er is vooral oog voor het kleine menselijke verhaal, het toeval, de banale incidenten. Over het leven in de loopgraven, maar ook een kijk in de logistieke chaos van een veldhospitaal, de blijdschap bij een bezoek aan toevluchtsoord Talbot House. Het dagelijkse leven dat ook tussen 1914 en 1918 doorging, hoe surreëel ook.

Gaspe-27306First Nations soldaat in de modder
Elke dag staat één dode centraal op Lijssenthoek: een naam op een beeldscherm in de portrettengalerij. Onder het scherm een printknop, waarmee je een soort kassabonnetje krijgt. Met biografische gegevens, een foto als die er is, plus een plattegrond van het kerkhof met coördinaten. Dankzij het bonnetje bezoeken wij James Gaspe, brandweerman uit het Canadese plaatsje Oka in Quebec. Hij is Irokees, zoon van een Chief.
James neemt dienst in november 1914 en arriveert in september 1915 aan het westelijk front, als lid van de 2nd Canadian Division, 20th Batallion. Na negen maanden oorlog wordt hij in zijn rechterdijbeen getroffen na een bombardement op the Bluff, in Ieper-Zillebeke. Hij wordt naar Lijssenthoek gebracht met wonden in zijn zij en aan zijn hand en sterft dezelfde dag.
We staan aan zijn mooi onderhouden graf. Voor elke soldaat een perkje bloemen of planten. James was dertig, een First Nations afstammeling in de Vlaamse modder. Het is aangrijpend en mooi dat je op Lijssenthoek een specifiek iemand kunt bezoeken, ook al ken je hem niet. Dankzij alle beschikbare documenten kom je toch dichtbij: een korte levensschets, een dienstbrief met handtekening, zijn doodsverklaring. Alles gedigitaliseerd, verbonden en ontsloten voor het publiek. Lijssenthoek schittert door het zorgvuldig omgaan met historische informatie. Het geduldig uitzoeken, inscannen en verbinden van documenten die samen een mensenleven maken. Net zo aangrijpend en respectvol als de prachtig verzorgde bloemenperkjes bij elk graf.

http://www.lijssenthoek.be/