Een oud-collega stuurde me een Facebook-oproep door van de PZC: ze zochten een nieuwe medewerker voor de rubriek Uit Eten. In mijn ogen is dat echt dé ultieme droombaan: uit eten gaan en er een stukkie over schrijven. Uiteraard reageerde ik en stuurde meteen een ietwat vileine recensie mee van de All You Can Eat Japanner in Goes.
En vorige week vrijdag was mijn dineerdebuut, in Yerseke. Toen ik hoorde dat ik het was geworden maakte ik een rondedansje. Graag had ik een maf pseudoniem gebruikt als Neeltje Damocles, om undercover te kunnen eten en heel Zeeland in raadselen achter te laten wie toch die nieuwe criticus is, maar de PZC wilde graag dat ik toch mezelf bleef.
Inmiddels weet ik dat het serieus hard werken is, een restaurantrecensie schrijven. Zo luchtig als collega Frank Balkenende dat kan… het lijkt een koud kunstje maar dat is het zeker niet. Je zit totaal anders te eten. In Yerseke krabbelde ik in een blocnote die onderin mijn handtasje verstopt zat. Inmiddels gebruik ik mijn telefoon voor foto’s en aantekeningen, het is tegenwoordig niet meer zo’n raar gezicht als je met je smartphone naast je bord je eetervaringen vastlegt. Zowat iedereen is namelijk foodie en heeft een keiharde mening over eten. Hier dus mijn eetpaspoort, want wie is die Marloes Matthijssen wel dat ze de meest begeerde bijbaan van Zeeland mag gaan vervullen?
Achtergrond: smulpaap. Dochter van een chef. Kan elk moment van de dag eten en als ik niet eet dan fantaseer ik (onder andere) over maaltijden. Ik studeerde cultuurwetenschappen in Rotterdam (met onder andere het razend interessante vak Food Culture) maar hing altijd rond in journalistieke kringen, van de schoolkrant tot nu dus bij de PZC. Autodidact, zinnenpuzzelaar, altijd trek om bij te leren. Stiekeme hipster: ik hou van craft beer, echt goeie koffie en mensen met bakkebaarden.
Uit eten is… verwennerij. Mijn favoriete avondje uit: gastvrij ontvangen worden, lekker zitten op een mooie plek, genieten van lekkere hapjes. Als de chef me ook nog kan verbazen en vermaken met mooie combinaties ben ik een zeer tevreden mens.
Favoriet voedsel: Vietnamese goi cuons (die ongebakken loempia’s tjokvol kruiden, knapperige groenten en een pindasausje). Siciliaanse arancini (rijstbitterballetjes). Een pak echt lekkere Vlaamse fritten. Coquilles. Zwezerik. Sorbetijs. Chocolaaaaa.
Grootste eet-ergernis: als er coquilles op de kaart staat en je krijgt er eentje, in stukjes gesneden. Ik ben degene die het merkt als De Vier Jaargetijden op repeat staat in je restaurant.
Kun je zelf koken: Ja, in totale chaos. Ik experimenteer graag en dat mislukt soms. Het is ook best lastig om te koken met een eenjarige en een vierjarige aan je been. Thuis proberen we een paar keer per week vegetarisch te eten, hebben kruiden en groenten in de tuin, gewoon tussen de bloemetjes. We kopen zoveel mogelijk producten uit de buurt, biologisch als de portemonnee het toestaat. Sinds de kinderen er zijn hebben we de magnetron bewust de deur uit gedaan en probeer ik pakjes en zakjes te vermijden. Programma de Keuringsdienst Van Waarde blijft me fascineren: waarom laten we ons zo neppen, waarom kiezen we niet gewoon voor eerlijke spullen die wel goed voor ons zijn? Kleine voetnoot: ik eet een Buurman en Buurman-speculaaskoekje terwijl ik dit tik.
Fijn kookboek: ik ben erg fan van Ottolenghi, al die kruiden en al die manieren om groente te bereiden. Van De Zilveren Lepel plakken de bladzijden een beetje aan elkaar vast.
Is dat niet heel decadent, zoveel aandacht voor eten? Nee. Eten is één van de basisbehoeftes van de mens. Je kunt het puur zien als brandstof maar dan mis je een hele wereld aan smaken, verhalen, rituelen en gebruiken. Het is ook belangrijk om na te denken over voeding omdat we met zoveel zijn. Ik kan best de aarde een goed hart toedragen door veel quinoa te eten maar daardoor kunnen de locals in Bolivia het niet meer betalen. Ik ga aandacht besteden aan streekproducten maar heb ook De Rode Lijst op mijn telefoon staan.
Favoriete eetschrijvers: Johannes van Dam, de Dames Reiziger. Lekker keuvelend meegenomen worden, door de woorden eten proeven, maar wel met kennis van zaken en kritisch als het moet. Ik lees op dit moment ‘Troost’ en ‘De Keukenprins’ van Ronald Giphart en vermaak me zeer met de wervelstorm aan beschrijvingen van lekkere hapjes. Er zit ook een fel pleidooi aan vast, de grote waardering voor het ambacht en de kennis van goede chefs. Als het simpel en logisch lijkt zit er meestal enórm veel werk achter. Zoals eigenlijk met alle kunst.
Volgende bestemming voor Uit Eten: Ouddorp.